A Notatie, taal en betekenis
- Uitspraak, schrijfwijze en betekenis van getallen, symbolen en relaties
- Wiskundetaal gebruiken |
1F |
1S |
Paraat hebben |
Paraat hebben |
- een 'vijfde deel' van alle Nederlanders korter schrijven als 1/5 deel van ...
- 3,5 is 3 en 5/10
- '1 op de 4' is 25% of 'een kwart van'
- geheel is 100%
|
- Schrijfwijze 1/4 x 260 of 260 / 4
- Formele schrijfwijze 1 : 100 ('staat tot') herkennen en gebruiken
- Verschillende schrijfwijzen (symbolen, woorden) met elkaar in verband brengen
|
Funcioneel gebruik |
Funcioneel gebruik |
- notatie van breuken (horizontale breukstreep), decimale getallen (kommagetal) en procenten(%) herkennen
- taal van verhoudingen (per, op, van de)
Verhoudingen herkennen in verschillende
- dagelijkse situaties (recepten, snelheid vergroten/verkleinen, schaal enz.)
|
|
weten waarom |
weten waarom |
|
- Relatieve vergelijking (term niet)
|
B Met elkaar in verband brengen
- Verhouding, procent, breuk, decimaal getal, deling, 'deel van' met elkaar in verband brengen
|
1F |
1S |
Paraat hebben |
Paraat hebben |
- Eenvoudige relaties herkennen, bijvoorbeeld dat 50% nemen hetzelfde is als 'de helft nemen' of hetzelfde als 'delen door 2'
|
- Procenten als decimale getallen (honderdsten)
Veel voorkomende omzettingen van percentages in breuken en omgekeerd
|
Funcioneel gebruik |
Funcioneel gebruik |
- Beschrijven van een deel van een geheel met een breuk
- Breuken met noemer 2, 4, 10 omzetten in bijbehorende percentages
- Eenvoudige verhoudingen in procenten omzetten bijv. 40 op de 400
|
- Breuken en procenten in elkaar omzetten
Breuken benaderen als eindige decimale getallen
- Verhoudingen en breuken met een rekenmachine omzetten in een (afgerond) kommagetal
|
weten waarom |
weten waarom |
- Rekenen met percentages ook met moeilijker getallen en minder 'mooie' percentages (eventueel met de rekenmachine)
|
- Relatie tussen breuken, verhoudingen en percentages
- Breuken omzetten in een kommagetal, eindig of oneindig aantal decimalen
|
C Gebruiken
- In de context van verhoudingen berekeningen uitvoeren, ook met procenten en verhoudingen |
1F |
1S |
Paraat hebben |
Paraat hebben |
- Rekenen met eenvoudige percentages (10%, 50%)
|
- Rekenen met percentages ook met moeilijker getallen en minder 'mooie' percentages (eventueel met de rekenmachine)
|
Funcioneel gebruik |
Funcioneel gebruik |
- Eenvoudige verhoudingsproblemen (met mooie getallen) oplossen
- Problemen oplossen waarin de relatie niet direct te leggen is: 6 pakken voor 18 euro voor 5 pakken betaal je dan...
|
- Gebruik dat 'geheel' 100% is
- Ontbrekende afmeting bepalen van een foto die vergroot wordt
- Rekenen met eenvoudige schaal
|
weten waarom |
weten waarom |
- Eenvoudige verhoudingen met elkaar vergelijken: 1 op de 3 kinderen gaat deze vakantie naar het buitenland, is dat meer of minder dan de helft?
|
- Vergroting als toepassing van verhoudingen
- Bij procenten mag je niet zomaar optellen en aftrekken (10% erbij 10% eraf)
- Betekenis van percentages boven de 100
- Relatieve grootte: de helft van iets kan minder zijn dan een kwart van iets anders
|